benadrukken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | benadruk | benadrukte | heb benadrukt |
jij, je, u | benadrukt | benadrukte | hebt benadrukt |
hij, zij, het | benadrukt | benadrukte | heeft benadrukt |
wij | benadrukken | benadrukten | hebben benadrukt |
jullie | benadrukken | benadrukten | hebben benadrukt |
zij, ze | benadrukken | benadrukten | hebben benadrukt |
PresensBeta
Example presens sentences for Benadrukken with some of the pronouns.
- Ik benadruk mijn standpunt tijdens de vergadering.
- Jij benadrukt het belang van goede communicatie.
- Hij benadrukt dat teamwork essentieel is.
- Wij benadrukken de noodzaak van duurzaamheid.
- Zij benadrukken de voordelen van een gezonde levensstijl.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Benadrukken with some of the pronouns.
- Ik benadrukte mijn standpunt tijdens de vergadering.
- Jij benadrukte het belang van goede communicatie.
- Hij benadrukte dat teamwork essentieel was.
- Wij benadrukten de noodzaak van duurzaamheid.
- Zij benadrukten de voordelen van een gezonde levensstijl.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Benadrukken with some of the pronouns.
- Ik heb mijn standpunt tijdens de vergadering benadrukt.
- Jij hebt het belang van goede communicatie benadrukt.
- Hij heeft benadrukt dat teamwork essentieel is.
- Wij hebben de noodzaak van duurzaamheid benadrukt.
- Zij hebben de voordelen van een gezonde levensstijl benadrukt.