wegwezen

Conjugations List of Wegwezen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikben wegwas wegben weggeweest
jij, je, ubent wegwas wegben weggeweest
hij, zij, hetis wegwas wegis weggeweest
wijzijn wegwaren wegzijn weggeweest
julliezijn wegwaren wegzijn weggeweest
zij, zezijn wegwaren wegzijn weggeweest

Presens
Beta

Example presens sentences for Wegwezen with some of the pronouns.

  • Ik ben weg.
  • Wij gaan wegwezen.
  • Jij vertrekt snel.
  • Zij verlaten het huis.
  • De kinderen rennen weg.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Wegwezen with some of the pronouns.

  • Toen hij binnenkwam, was ik al weg.
  • We vertrokken altijd vroeg.
  • Gisteren wilde je weggaan.
  • In de zomer gingen we vaak weg.
  • Toen ik belde, waren ze al weg.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Wegwezen with some of the pronouns.

  • Hij is al weg geweest.
  • We hebben weg moeten wezen.
  • Ze zijn net vertrokken.
  • Jullie zijn al weggegaan.
  • Ik ben eerder weg geweest.