hoesten

Conjugations List of Hoesten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhoesthoestteheb gehoest
jij, je, uhoesthoesttehebt gehoest
hij, zij, hethoesthoestteheeft gehoest
wijhoestenhoesttenhebben gehoest
julliehoestenhoesttenhebben gehoest
zij, zehoestenhoesttenhebben gehoest

Presens
Beta

Example presens sentences for Hoesten with some of the pronouns.

  • Ik hoest regelmatig als ik verkouden ben.
  • Mijn vriendin hoest altijd zo hard dat het de buren wakker maakt.
  • Hoest jij vaak als je allergisch bent voor stof?
  • De baby hoest veel sinds hij terug is van de crèche.
  • Wij hoesten niet zo vaak, gelukkig.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Hoesten with some of the pronouns.

  • Toen ik jong was, hoestte ik vaak als ik te veel ijs at.
  • Ze hoestten voortdurend tijdens het kijken naar een grappige film.
  • Vroeger hoestte mijn oma altijd als ze in een rokerige kamer was.
  • Als kind hoestte ik elke winter bijna non-stop.
  • Tijdens de vergadering hoestten sommige mensen onophoudelijk.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Hoesten with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteravond gehoest vanwege mijn keelpijn.
  • Heb je ooit gehoest tijdens een belangrijke presentatie?
  • Hij heeft de hele nacht gehoest vanwege zijn bronchitis.
  • We hebben allemaal gehoest na het roken van die sigaret.
  • De patiënt heeft de afgelopen week veel gehoest.