niesen

Conjugations List of Niesen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikniesniesteheb geniest
jij, je, uniestniestehebt geniest
hij, zij, hetniestniesteheeft geniest
wijniesenniestenhebben geniest
jullieniesenniestenhebben geniest
zij, zeniesenniestenhebben geniest

Presens
Beta

Example presens sentences for Niesen with some of the pronouns.

  • Ik nies altijd als ik in de zon kijk.
  • Mijn broer niest vaak na het eten van pittig eten.
  • De kat niest soms vanwege allergieën.
  • Wanneer ik een koude wind voel, moet ik niezen.
  • Zij niest elke keer als ze bloemen ruikt.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Niesen with some of the pronouns.

  • Toen ik verkouden was, nieste ik de hele dag door.
  • Als kind nieste ik altijd als ik buiten speelde.
  • Hij nieste voortdurend tijdens de filmvoorstelling.
  • Ze nieste regelmatig toen ze last had van hooikoorts.
  • Elke ochtend niezende mensen begroeten was een gewoonte in dat dorp.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Niesen with some of the pronouns.

  • Gisteren heb ik drie keer geniest tijdens de vergadering.
  • Hij heeft geniest nadat hij in een stofwolk liep.
  • Ze zijn allemaal aan het niezen geweest door de pollen in de lucht.
  • We hebben allemaal geniest toen we het parfum roken.
  • Hebben jullie geniest toen jullie in contact kwamen met een vreemde hond?