voortzetten

Conjugations List of Voortzetten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzet voortzette voortheb voortgezet
jij, je, uzet voortzette voorthebt voortgezet
hij, zij, hetzet voortzette voortheeft voortgezet
wijzetten voortzetten voorthebben voortgezet
julliezetten voortzetten voorthebben voortgezet
zij, zezetten voortzetten voorthebben voortgezet

Presens
Beta

Example presens sentences for Voortzetten with some of the pronouns.

  • Ik zet mijn studie voort om mijn diploma te behalen.
  • Hij zet zijn werkzaamheden voort met enthousiasme.
  • Wij zetten de traditie van het familiediner voort.
  • Jullie zetten de training voort om sterker te worden.
  • Zij zetten hun reis voort naar nieuwe bestemmingen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Voortzetten with some of the pronouns.

  • Ik zette mijn training voort, maar raakte geblesseerd.
  • Hij zette zijn muzikale carrière voort en maakte prachtige albums.
  • Wij zetten de lange traditie van het evenement voort.
  • Jullie zetten de vergadering voort ondanks technische problemen.
  • Zij zetten het gesprek voort en bespraken verschillende standpunten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Voortzetten with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn onderzoek voortgezet en interessante resultaten behaald.
  • Hij heeft zijn carrière voortgezet bij een ander bedrijf.
  • Wij hebben de samenwerking voortgezet voor een succesvol project.
  • Jullie hebben de discussie voortgezet ondanks de meningsverschillen.
  • Zij hebben het gesprek voortgezet om tot een oplossing te komen.