bekomen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bekom | bekwam | heb bekomen |
jij, je, u | bekomt | bekwam | hebt bekomen |
hij, zij, het | bekomt | bekwam | heeft bekomen |
wij | bekomen | bekwamen | hebben bekomen |
jullie | bekomen | bekwamen | hebben bekomen |
zij, ze | bekomen | bekwamen | hebben bekomen |
PresensBeta
Example presens sentences for Bekomen with some of the pronouns.
- Ik bekomen elke dag een nieuw perspectief.
- Jij bekomt altijd de beste resultaten.
- Hij/Zij/Het bekomen veel steun van zijn/haar familie.
- Wij bekomen regelmatig nieuwe informatie.
- Jullie bekomen altijd waardevolle feedback.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bekomen with some of the pronouns.
- Ik ben bekomen van mijn ziekte.
- Jij bent altijd goed bekomen van tegenslagen.
- Hij/Zij/Het is snel bekomen na de operatie.
- Wij zijn bekomen van de schrik.
- Jullie zijn goed bekomen van de lange reis.