openhouden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | hou open | hield open | heb opengehouden |
jij, je, u | houdt open | hield open | hebt opengehouden |
hij, zij, het | houdt open | hield open | heeft opengehouden |
wij | houden open | hielden open | hebben opengehouden |
jullie | houden open | hielden open | hebben opengehouden |
zij, ze | houden open | hielden open | hebben opengehouden |
PresensBeta
Example presens sentences for Openhouden with some of the pronouns.
- Ik houd de deur open tijdens de les.
- Jij houdt altijd je opties open.
- Hij/zij houdt het boek open op de juiste pagina.
- Wij houden de mogelijkheden open voor de toekomst.
- Jullie houden de winkel open tot laat in de avond.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Openhouden with some of the pronouns.
- Ik hield de deur open terwijl ze naar buiten liep.
- Jij hield nooit je mond open tijdens de vergadering.
- Hij/zij hield het geheim goed open en vertelde het aan niemand.
- Wij hielden de mogelijkheden open, maar kozen uiteindelijk een andere weg.
- Jullie hielden de winkel altijd open, zelfs op feestdagen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Openhouden with some of the pronouns.
- Ik heb de deur opengehouden terwijl ze binnenkwam.
- Jij hebt altijd je geheimen goed opengehouden.
- Hij/zij heeft het boek goed opengehouden zodat iedereen kon meelezen.
- Wij hebben onze beloften opengehouden en zijn ze nagekomen.
- Jullie hebben de zaak opengehouden ondanks de uitdagingen.