verzitten

Conjugations List of Verzitten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverzitverzatheb verzeten
jij, je, uverzitverzathebt verzeten
hij, zij, hetverzitverzatheeft verzeten
wijverzittenverzatenhebben verzeten
jullieverzittenverzatenhebben verzeten
zij, zeverzittenverzatenhebben verzeten

Presens

Example presens sentences for Verzitten with some of the pronouns.

  • Ik verzit regelmatig op mijn favoriete stoel.
  • Jij verzit je altijd op de verkeerde plekken.
  • Hij verzit nooit zijn slechte gewoontes.
  • Wij verzitten vaak tijdens lange vergaderingen.
  • Zij verzitten zelden tijdens het tv-kijken.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Verzitten with some of the pronouns.

  • Ik verzat vroeger altijd op dezelfde stoel.
  • Jij verzat je regelmatig op oncomfortabele plekken.
  • Hij verzat zijn slechte gewoontes niet.
  • Wij verzaten ons vaak tijdens lange vergaderingen.
  • Zij verzaten zich soms tijdens het tv-kijken.

Perfectum

Example perfectum sentences for Verzitten with some of the pronouns.

  • Ik heb verzeten op een andere stoel gisteren.
  • Jij hebt je altijd op verkeerde plekken verzeten.
  • Hij heeft zijn slechte gewoonte nooit verzeten.
  • Wij hebben vaak verzeten tijdens lange vergaderingen.
  • Zij hebben zelden verzeten tijdens het tv-kijken.