stoffen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | stof | stofte | heb gestoft |
jij, je, u | stoft | stofte | hebt gestoft |
hij, zij, het | stoft | stofte | heeft gestoft |
wij | stoffen | stoften | hebben gestoft |
jullie | stoffen | stoften | hebben gestoft |
zij, ze | stoffen | stoften | hebben gestoft |
PresensBeta
Example presens sentences for Stoffen with some of the pronouns.
- Ik stof de meubels af.
- Je stoft regelmatig de boekenplanken af.
- Hij of zij stoft de kasten grondig af.
- We stoffen de gordijnen elke maand af.
- Jullie stoffen de vloer dagelijks af.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Stoffen with some of the pronouns.
- Ik stofte de meubels af.
- Je stofte regelmatig de boekenplanken af.
- Hij of zij stofte de kasten grondig af.
- We stofte de gordijnen elke maand af.
- Jullie stofte de vloer dagelijks af.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Stoffen with some of the pronouns.
- Ik heb de meubels afgestoft.
- Je hebt de boekenplanken regelmatig afgestoft.
- Hij of zij heeft de kasten grondig afgestoft.
- We hebben de gordijnen elke maand afgestoft.
- Jullie hebben de vloer dagelijks afgestoft.