uiteenvallen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | val uiteen | viel uiteen | ben uiteengevallen |
jij, je, u | valt uiteen | viel uiteen | bent uiteengevallen |
hij, zij, het | valt uiteen | viel uiteen | is uiteengevallen |
wij | vallen uiteen | vielen uiteen | zijn uiteengevallen |
jullie | vallen uiteen | vielen uiteen | zijn uiteengevallen |
zij, ze | vallen uiteen | vielen uiteen | zijn uiteengevallen |
PresensBeta
Example presens sentences for Uiteenvallen with some of the pronouns.
- De oude brug valt langzaam uiteen.
- Mijn computer valt regelmatig uiteen.
- De relatie tussen de twee landen valt geleidelijk uiteen.
- Het team valt uit elkaar na de nederlaag.
- De gebroken vaas valt verder uiteen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uiteenvallen with some of the pronouns.
- De oude brug viel uiteen tijdens de storm.
- Mijn computer viel regelmatig uiteen voordat ik hem liet repareren.
- De relatie tussen de twee landen viel langzaam uiteen gedurende enkele jaren.
- Het team viel uit elkaar nadat de coach vertrok.
- De gebroken vaas viel verder uiteen toen ik hem oppakte.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uiteenvallen with some of the pronouns.
- De oude brug is uiteengevallen.
- Mijn computer is verschillende keren uiteengevallen.
- De relatie tussen de twee landen is volledig uiteengevallen.
- Het team is uiteengevallen na de nederlaag.
- De gebroken vaas is in stukken uiteengevallen.