verabsoluteren

Conjugations List of Verabsoluteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverabsoluteerverabsoluteerdeheb verabsoluteerd
jij, je, uverabsoluteertverabsoluteerdehebt verabsoluteerd
hij, zij, hetverabsoluteertverabsoluteerdeheeft verabsoluteerd
wijverabsoluterenverabsoluteerdenhebben verabsoluteerd
jullieverabsoluterenverabsoluteerdenhebben verabsoluteerd
zij, zeverabsoluterenverabsoluteerdenhebben verabsoluteerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Verabsoluteren with some of the pronouns.

  • Ik verabsoluteer de situatie zoals die is.
  • Jij verabsoluteert je eigen mening te veel.
  • Hij verabsoluteert zijn succes en ziet niet wat anderen bijdragen.