zwichten

Conjugations List of Zwichten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzwichtzwichtteheb gezwicht
jij, je, uzwichtzwichttehebt gezwicht
hij, zij, hetzwichtzwichtteheeft gezwicht
wijzwichtenzwichttenhebben gezwicht
julliezwichtenzwichttenhebben gezwicht
zij, zezwichtenzwichttenhebben gezwicht

Presens
Beta

Example presens sentences for Zwichten with some of the pronouns.

  • Ik zwicht voor de verleiding om een stukje chocolade te eten.
  • Jij zwicht altijd voor zijn charme.
  • Hij zwicht onder de druk van zijn baas.
  • Zij zwicht niet voor zijn argumenten.
  • Wij zwichten voor de vraag van onze klanten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Zwichten with some of the pronouns.

  • Ik zwichtte voor de verleiding om een stukje chocolade te eten.
  • Jij zwichtte altijd voor zijn charme.
  • Hij zwichtte onder de druk van zijn baas.
  • Zij zwichtte niet voor zijn argumenten.
  • Wij zwichtten voor de vraag van onze klanten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Zwichten with some of the pronouns.

  • Ik ben gezwicht voor de verleiding om een stukje chocolade te eten.
  • Jij bent altijd gezwicht voor zijn charme.
  • Hij is onder de druk van zijn baas gezwicht.
  • Zij is niet voor zijn argumenten gezwicht.
  • Wij zijn gezwicht voor de vraag van onze klanten.