aangespen

Conjugations List of Aangespen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgesp aangespte aanheb aangegespt
jij, je, ugespt aangespte aanhebt aangegespt
hij, zij, hetgespt aangespte aanheeft aangegespt
wijgespen aangespten aanhebben aangegespt
julliegespen aangespten aanhebben aangegespt
zij, zegespen aangespten aanhebben aangegespt

Presens
Beta

Example presens sentences for Aangespen with some of the pronouns.

  • Ik span mijn schoenen aan voordat ik ga hardlopen.
  • Jij spant je riem altijd strak om je middel.
  • Hij spant zijn spieren aan voordat hij begint met tillen.
  • Zij spant haar boog om te schieten.
  • Wij spannen een touw tussen de bomen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aangespen with some of the pronouns.

  • Ik spande mijn schoenen aan voordat ik ging hardlopen.
  • Jij spande je riem altijd strak om je middel.
  • Hij spande zijn spieren aan voordat hij begon met tillen.
  • Zij spande haar boog om te schieten.
  • Wij spanden een touw tussen de bomen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aangespen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn schoenen aangespannen voordat ik ging hardlopen.
  • Jij hebt je riem altijd strak aangespannen om je middel.
  • Hij heeft zijn spieren aangespannen voordat hij begon met tillen.
  • Zij heeft haar boog aangespannen om te schieten.
  • Wij hebben een touw aangespannen tussen de bomen.