doodranselen

Conjugations List of Doodranselen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikransel doodranselde doodheb doodgeranseld
jij, je, uranselt doodranselde doodhebt doodgeranseld
hij, zij, hetranselt doodranselde doodheeft doodgeranseld
wijranselen doodranselden doodhebben doodgeranseld
jullieranselen doodranselden doodhebben doodgeranseld
zij, zeranselen doodranselden doodhebben doodgeranseld

Presens
Beta

Example presens sentences for Doodranselen with some of the pronouns.

  • Ik doodransel de vloer elke dag.
  • Jij doodranselt je haar voor het feest.
  • Hij/zij doodranselt de ingrediënten voor de taart.
  • Wij doodranselen de kamer voordat gasten arriveren.
  • Jullie doodranselen de tuin om die op te knappen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doodranselen with some of the pronouns.

  • Ik doodranselde de vloer gisteren.
  • Jij doodranselde je haar vroeger vaak.
  • Hij/zij doodranselde de ingrediënten voor de taart elke week.
  • Wij doodranselden de kamer altijd voordat gasten arriveerden.
  • Jullie doodranselden de tuin regelmatig om die op te knappen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doodranselen with some of the pronouns.

  • Ik heb de vloer gedoodranseld.
  • Jij hebt je haar gedoodranseld voor het feest.
  • Hij/zij heeft de ingrediënten voor de taart gedoodranseld.
  • Wij hebben de kamer gedoodranseld voordat gasten arriveerden.
  • Jullie hebben de tuin gedoodranseld om die op te knappen.