opeisen

Conjugations List of Opeisen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikeis opeiste opheb opgeëist
jij, je, ueist opeiste ophebt opgeëist
hij, zij, heteist opeiste opheeft opgeëist
wijeisen opeisten ophebben opgeëist
jullieeisen opeisten ophebben opgeëist
zij, zeeisen opeisten ophebben opgeëist

Presens
Beta

Example presens sentences for Opeisen with some of the pronouns.

  • Ik eis mijn recht op.
  • Jij eist je deel van de erfenis op.
  • Hij eist een schadevergoeding op voor zijn letsel.
  • Wij eisen betere arbeidsvoorwaarden op.
  • Zij eisen gerechtigheid op voor de slachtoffers.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Opeisen with some of the pronouns.

  • Ik eiste mijn recht op.
  • Jij eiste je deel van de erfenis op.
  • Hij eiste een schadevergoeding op voor zijn letsel.
  • Wij eisten betere arbeidsvoorwaarden op.
  • Zij eisten gerechtigheid op voor de slachtoffers.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Opeisen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn recht opgeëist.
  • Jij hebt je deel van de erfenis opgeëist.
  • Hij heeft een schadevergoeding opgeëist voor zijn letsel.
  • Wij hebben betere arbeidsvoorwaarden opgeëist.
  • Zij hebben gerechtigheid opgeëist voor de slachtoffers.