aanhollen

Conjugations List of Aanhollen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhol aanholde aanben aangehold
jij, je, uholt aanholde aanbent aangehold
hij, zij, hetholt aanholde aanis aangehold
wijhollen aanholden aanzijn aangehold
julliehollen aanholden aanzijn aangehold
zij, zehollen aanholden aanzijn aangehold

Presens
Beta

Example presens sentences for Aanhollen with some of the pronouns.

  • Ik hol aan naar de finishlijn.
  • Jij holt aan om de bus te halen.
  • Hij/zij/het holt aan naar de speeltuin.
  • Wij hollen aan om op tijd te zijn.
  • Jullie hollen aan naar het concert.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aanhollen with some of the pronouns.

  • Ik holde aan naar de finishlijn.
  • Jij holde aan om de bus te halen.
  • Hij/zij/het holde aan naar de speeltuin.
  • Wij holden aan om op tijd te zijn.
  • Jullie holden aan naar het concert.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aanhollen with some of the pronouns.

  • Ik ben aangehold naar de finishlijn.
  • Jij bent aangehold om de bus te halen.
  • Hij/zij/het is aangehold naar de speeltuin.
  • Wij zijn aangehold om op tijd te zijn.
  • Jullie zijn aangehold naar het concert.