mishagen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | mishaag | mishaagde | heb mishaagd |
jij, je, u | mishaagt | mishaagde | hebt mishaagd |
hij, zij, het | mishaagt | mishaagde | heeft mishaagd |
wij | mishagen | mishaagden | hebben mishaagd |
jullie | mishagen | mishaagden | hebben mishaagd |
zij, ze | mishagen | mishaagden | hebben mishaagd |
PresensBeta
Example presens sentences for Mishagen with some of the pronouns.
- Ik mishaag aan zijn gedrag.
- Jij mishaagt aan hun beslissing.
- Hij mishaagt aan haar houding.
- Zij mishagen aan onze plannen.
- Wij mishagen aan jullie opmerkingen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Mishagen with some of the pronouns.
- Ik mishaagde aan zijn gedrag.
- Jij mishaagde aan hun beslissing.
- Hij mishaagde aan haar houding.
- Zij mishaagden aan onze plannen.
- Wij mishaagden aan jullie opmerkingen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Mishagen with some of the pronouns.
- Ik heb aan zijn gedrag mishaagd.
- Jij hebt aan hun beslissing mishaagd.
- Hij heeft aan haar houding mishaagd.
- Zij hebben aan onze plannen mishaagd.
- Wij hebben aan jullie opmerkingen mishaagd.