raden

Conjugations List of Raden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikraadraadde;riedheb geraden
jij, je, uraadtraadde;riedhebt geraden
hij, zij, hetraadtraadde;riedheeft geraden
wijradenraadden;riedenhebben geraden
jullieradenraadden;riedenhebben geraden
zij, zeradenraadden;riedenhebben geraden

Presens
Beta

Example presens sentences for Raden with some of the pronouns.

  • Ik raad je aan om vroeg op te staan.
  • Hij raadt meestal de juiste beslissingen aan.
  • Wij raden iedereen aan om regelmatig te bewegen.
  • Jullie raden ons altijd leuke restaurants aan.
  • Zij raden aan om deze film te kijken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Raden with some of the pronouns.

  • Toen ik jong was, raadde ik altijd de verkeerde dingen.
  • Hij raadde haar verborgen agenda en handelde dienovereenkomstig.
  • Wij raadden iedereen aan om voorzichtig te zijn.
  • Jullie raadden ons af om die weg te nemen.
  • Zij raadden ons aan om te wachten tot morgen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Raden with some of the pronouns.

  • Ik heb je gisteren goed kunnen raden.
  • Hij heeft het antwoord snel geraden.
  • Wij hebben de winnaar van tevoren al geraden.
  • Jullie hebben het geheim niet kunnen raden.
  • Zij hebben de puzzel uiteindelijk opgelost en geraden.