verordenen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verorden | verordende | heb verordend |
jij, je, u | verordent | verordende | hebt verordend |
hij, zij, het | verordent | verordende | heeft verordend |
wij | verordenen | verordenden | hebben verordend |
jullie | verordenen | verordenden | hebben verordend |
zij, ze | verordenen | verordenden | hebben verordend |
Presens
Example presens sentences for Verordenen with some of the pronouns.
- Ik verorden regelmatig nieuwe taken aan mijn leerlingen.
- Jij verordent de juiste werkwijze aan je team.
- Hij/zij/het verordent strengere maatregelen voor de veiligheid.
- Wij verordenen een speciaal dieet aan onze patiënten.
- Jullie verordenen extra trainingssessies voor het team.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Verordenen with some of the pronouns.
- Ik verordende vroeger strengere straffen voor overtredingen.
- Jij verordende vaak extra oefeningen voor het huiswerk.
- Hij/zij/het verordende een vergadering om de kwestie te bespreken.
- Wij verordenden meer vrijheid aan onze medewerkers.
- Jullie verordenden regelmatig veranderingen in het lesrooster.
Perfectum
Example perfectum sentences for Verordenen with some of the pronouns.
- Ik heb vorige week een nieuwe regel verordend.
- Jij hebt al veel belangrijke beslissingen verordend.
- Hij/zij/het heeft de procedure verordend en uitgevoerd.
- Wij hebben een nieuwe wet verordend om het probleem op te lossen.
- Jullie hebben dringende maatregelen verordend om de situatie te verbeteren.