demystificeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | demystificeer | demystificeerde | heb gedemystificeerd |
jij, je, u | demystificeert | demystificeerde | hebt gedemystificeerd |
hij, zij, het | demystificeert | demystificeerde | heeft gedemystificeerd |
wij | demystificeren | demystificeerden | hebben gedemystificeerd |
jullie | demystificeren | demystificeerden | hebben gedemystificeerd |
zij, ze | demystificeren | demystificeerden | hebben gedemystificeerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Demystificeren with some of the pronouns.
- Ik demystificeer het onderwerp tijdens de les.
- Jij demystificeert de mythes rondom gezonde voeding.
- Hij demystificeert de complexe technologieën voor zijn studenten.
- Zij demystificeren de kunstwereld met hun tentoonstelling.
- Wij demystificeren de stereotype denkbeelden over gender in onze lezing.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Demystificeren with some of the pronouns.
- Ik demystificeerde het onderwerp tijdens de les.
- Jij demystificeerde de mythes rondom gezonde voeding.
- Hij demystificeerde de complexe technologieën voor zijn studenten.
- Zij demystificeerden de kunstwereld met hun tentoonstelling.
- Wij demystificeerden de stereotype denkbeelden over gender in onze lezing.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Demystificeren with some of the pronouns.
- Ik heb het onderwerp gedemystificeerd tijdens de les.
- Jij hebt de mythes rondom gezonde voeding gedemystificeerd.
- Hij heeft de complexe technologieën gedemystificeerd voor zijn studenten.
- Zij hebben de kunstwereld gedemystificeerd met hun tentoonstelling.
- Wij hebben de stereotype denkbeelden over gender in onze lezing gedemystificeerd.