verdisconteren

Conjugations List of Verdisconteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverdisconteerverdisconteerdeheb verdisconteerd
jij, je, uverdisconteertverdisconteerdehebt verdisconteerd
hij, zij, hetverdisconteertverdisconteerdeheeft verdisconteerd
wijverdisconterenverdisconteerdenhebben verdisconteerd
jullieverdisconterenverdisconteerdenhebben verdisconteerd
zij, zeverdisconterenverdisconteerdenhebben verdisconteerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Verdisconteren with some of the pronouns.

  • Ik verdisconteer de kosten in mijn berekeningen.
  • Jij verdisconteert de rente in je investeringsplan.
  • Hij verdisconteert de risico's bij het maken van beslissingen.
  • Wij verdisconteren de inflatie in onze prognoses.
  • Zij verdisconteren de mogelijke verliezen in hun strategie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verdisconteren with some of the pronouns.

  • Ik verdisconteerde de kosten in mijn berekeningen.
  • Jij verdisconteerde de rente in je investeringsplan.
  • Hij verdisconteerde de risico's bij het maken van beslissingen.
  • Wij verdisconteerden de inflatie in onze prognoses.
  • Zij verdisconteerden de mogelijke verliezen in hun strategie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verdisconteren with some of the pronouns.

  • Ik heb de kosten verdisconteerd in mijn berekeningen.
  • Jij hebt de rente verdisconteerd in je investeringsplan.
  • Hij heeft de risico's verdisconteerd bij het maken van beslissingen.
  • Wij hebben de inflatie verdisconteerd in onze prognoses.
  • Zij hebben de mogelijke verliezen verdisconteerd in hun strategie.