doorslippen

Conjugations List of Doorslippen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikslip doorslipte doorheb doorgeslipt
jij, je, uslipt doorslipte doorhebt doorgeslipt
hij, zij, hetslipt doorslipte doorheeft doorgeslipt
wijslippen doorslipten doorhebben doorgeslipt
jullieslippen doorslipten doorhebben doorgeslipt
zij, zeslippen doorslipten doorhebben doorgeslipt

Presens

Example presens sentences for Doorslippen with some of the pronouns.

  • Ik slip door het verkeer.
  • Jij slipt door de smalle opening.
  • Hij/Zij/Het slipt tussen de menigte door.
  • Wij slippen onopgemerkt uit de kamer.
  • Zij slippen voorzichtig over het ijs.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Doorslippen with some of the pronouns.

  • Ik gleed door de modder heen.
  • Jij gleed door de nauwe gang.
  • Hij/Zij/Het gleed behendig door de menigte.
  • Wij gleden geruisloos door de donkere straat.
  • Zij gleden moeiteloos over het natte gras.

Perfectum

Example perfectum sentences for Doorslippen with some of the pronouns.

  • Ik ben doorgeslipt tijdens de race.
  • Jij bent door de achterdeur geslipt.
  • Hij/Zij/Het is onopgemerkt doorgeslipt.
  • Wij zijn snel doorgeslipt voordat ze ons zagen.
  • Zij zijn stilletjes doorgeslipt terwijl iedereen sliep.