oploeven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | loef op | loefde op | ben opgeloefd |
jij, je, u | loeft op | loefde op | bent opgeloefd |
hij, zij, het | loeft op | loefde op | is opgeloefd |
wij | loeven op | loefden op | zijn opgeloefd |
jullie | loeven op | loefden op | zijn opgeloefd |
zij, ze | loeven op | loefden op | zijn opgeloefd |
PresensBeta
Example presens sentences for Oploeven with some of the pronouns.
- Ik loof op wanneer ik een succes behaal.
- Jij looft op over je nieuwe baan.
- Hij/Zij/Het looft op na het winnen van de wedstrijd.
- Wij loven op voor onze prestaties.
- Jullie loven op tijdens het feest.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Oploeven with some of the pronouns.
- Ik heb opgeloofd nadat ik mijn doel had bereikt.
- Jij hebt opgeloofd sinds je terugkwam van vakantie.