aanloeien

Conjugations List of Aanloeien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikloei aanloeide aanheb aangeloeid
jij, je, uloeit aanloeide aanhebt aangeloeid
hij, zij, hetloeit aanloeide aanheeft aangeloeid
wijloeien aanloeiden aanhebben aangeloeid
jullieloeien aanloeiden aanhebben aangeloeid
zij, zeloeien aanloeiden aanhebben aangeloeid

Presens
Beta

Example presens sentences for Aanloeien with some of the pronouns.

  • Ik loei aan bij de buren.
  • Jij loeit aan op het feestje.
  • Hij/Zij loeit aan met zijn/haar verhaal.
  • Wij loeien aan tijdens de vergadering.
  • Jullie loeien aan bij het ontbijt.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aanloeien with some of the pronouns.

  • Ik loeide aan bij de buren.
  • Jij loeide aan op het feestje.
  • Hij/Zij loeide aan met zijn/haar verhaal.
  • Wij loeiden aan tijdens de vergadering.
  • Jullie loeiden aan bij het ontbijt.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aanloeien with some of the pronouns.

  • Ik heb aangeloeid bij de buren.
  • Jij bent aangeloeid op het feestje.
  • Hij/Zij is aangeloeid met zijn/haar verhaal.
  • Wij hebben aangeloeid tijdens de vergadering.
  • Jullie zijn aangeloeid bij het ontbijt.