afkraken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kraak af | kraakte af | heb afgekraakt |
jij, je, u | kraakt af | kraakte af | hebt afgekraakt |
hij, zij, het | kraakt af | kraakte af | heeft afgekraakt |
wij | kraken af | kraakten af | hebben afgekraakt |
jullie | kraken af | kraakten af | hebben afgekraakt |
zij, ze | kraken af | kraakten af | hebben afgekraakt |
PresensBeta
Example presens sentences for Afkraken with some of the pronouns.
- Ik kraak zijn prestaties af.
- Jij kraakt haar ideeën af.
- Hij kraakt de film af.
- Zij kraken de nieuwe regels af.
- Wij kraken het plan af.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Afkraken with some of the pronouns.
- Ik kraakte zijn prestaties af.
- Jij kraakte haar ideeën af.
- Hij kraakte de film af.
- Zij kraakten de nieuwe regels af.
- Wij kraakten het plan af.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Afkraken with some of the pronouns.
- Ik heb zijn prestaties afgekraakt.
- Jij hebt haar ideeën afgekraakt.
- Hij heeft de film afgekraakt.
- Zij hebben de nieuwe regels afgekraakt.
- Wij hebben het plan afgekraakt.