fusilleren

Conjugations List of Fusilleren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikfusilleerfusilleerdeheb gefusilleerd
jij, je, ufusilleertfusilleerdehebt gefusilleerd
hij, zij, hetfusilleertfusilleerdeheeft gefusilleerd
wijfusillerenfusilleerdenhebben gefusilleerd
julliefusillerenfusilleerdenhebben gefusilleerd
zij, zefusillerenfusilleerdenhebben gefusilleerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Fusilleren with some of the pronouns.

  • Ik fusilleer de vijand.
  • Jij fusilleert de verrader.
  • Hij fusilleert de gevangenen.
  • Wij fusilleren de rebellen.
  • Zij fusilleren de krijgsgevangenen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Fusilleren with some of the pronouns.

  • Ik fusilleerde de vijand elke dag.
  • Jij fusilleerde de verrader in het geheim.
  • Hij fusilleerde de gevangenen zonder genade.
  • Wij fusilleerden de rebellen tijdens de opstand.
  • Zij fusilleerden de krijgsgevangenen als vergelding.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Fusilleren with some of the pronouns.

  • Ik heb gefusilleerd tijdens de oorlog.
  • Jij hebt de crimineel gefusilleerd.
  • Hij heeft de opstandelingen gefusilleerd.
  • Wij hebben de spionnen gefusilleerd.
  • Zij hebben de collaborateurs gefusilleerd.