afwikkelen

Conjugations List of Afwikkelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwikkel afwikkelde afheb afgewikkeld
jij, je, uwikkelt afwikkelde afhebt afgewikkeld
hij, zij, hetwikkelt afwikkelde afheeft afgewikkeld
wijwikkelen afwikkelden afhebben afgewikkeld
julliewikkelen afwikkelden afhebben afgewikkeld
zij, zewikkelen afwikkelden afhebben afgewikkeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Afwikkelen with some of the pronouns.

  • Ik wikkel de situatie af.
  • Jij wikkelt het probleem af.
  • Hij/Zij wikkelt de taak af.
  • Wij wikkelen de kwestie af.
  • Jullie wikkelen de zaak af.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Afwikkelen with some of the pronouns.

  • Ik wikkelde de situatie af.
  • Jij wikkelde het probleem af.
  • Hij/Zij wikkelde de taak af.
  • Wij wikkelden de kwestie af.
  • Jullie wikkelden de zaak af.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Afwikkelen with some of the pronouns.

  • Ik heb de situatie afgewikkeld.
  • Jij hebt het probleem afgewikkeld.
  • Hij/Zij heeft de taak afgewikkeld.
  • Wij hebben de kwestie afgewikkeld.
  • Jullie hebben de zaak afgewikkeld.