bedienen

Conjugations List of Bedienen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbedienbediendeheb bediend
jij, je, ubedientbediendehebt bediend
hij, zij, hetbedientbediendeheeft bediend
wijbedienenbediendenhebben bediend
julliebedienenbediendenhebben bediend
zij, zebedienenbediendenhebben bediend

Presens
Beta

Example presens sentences for Bedienen with some of the pronouns.

  • Ik bedien de klanten in het restaurant.
  • Hij bedient de machine met precisie.
  • Zij bedient de telefoon bij de receptie.
  • We bedienen de gasten met vriendelijkheid.
  • Jullie bedienen de klanten snel en efficiënt.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bedienen with some of the pronouns.

  • Ik bediende de klanten in het restaurant.
  • Hij bediende de machine met precisie.
  • Zij bediende de telefoon bij de receptie.
  • We bedienden de gasten met vriendelijkheid.
  • Jullie bedienden de klanten snel en efficiënt.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bedienen with some of the pronouns.

  • Ik heb de klanten in het restaurant bediend.
  • Hij heeft de machine met precisie bediend.
  • Zij heeft de telefoon bij de receptie bediend.
  • We hebben de gasten met vriendelijkheid bediend.
  • Jullie hebben de klanten snel en efficiënt bediend.