bekwamen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bekwaam | bekwaamde | heb bekwaamd |
jij, je, u | bekwaamt | bekwaamde | hebt bekwaamd |
hij, zij, het | bekwaamt | bekwaamde | heeft bekwaamd |
wij | bekwamen | bekwaamden | hebben bekwaamd |
jullie | bekwamen | bekwaamden | hebben bekwaamd |
zij, ze | bekwamen | bekwaamden | hebben bekwaamd |
PresensBeta
Example presens sentences for Bekwamen with some of the pronouns.
- Ik bekwam me in de kunst van schilderen.
- Jij bekwaamt je snel in nieuwe vaardigheden.
- Hij bekwaamt zich in het spelen van de piano.
- Zij bekwaamt zich in het schrijven van korte verhalen.
- Wij bekwaamden ons in het spreken van vreemde talen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bekwamen with some of the pronouns.
- Vroeger bekwaamde ik me in het dansen.
- Toen ik jong was, bekwaamde jij je in het zingen.
- Hij bekwaamde zich vroeger in het koken.
- Zij bekwaamde zich als kind in het tekenen.
- In mijn jeugd bekwaamden wij ons in het voetballen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bekwamen with some of the pronouns.
- Ik ben bekwaamd in het maken van websites.
- Jij bent snel bekwaamd geraakt in het programmeren.
- Hij is bekwaamd geworden in het bespelen van de gitaar.
- Zij is bekwaamd in het leiden van grote projecten.
- Wij zijn bekwaamd geraakt in het organiseren van evenementen.