overjagen

Conjugations List of Overjagen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikjaag overjaagde over;joeg overheb overgejaagd
jij, je, ujaagt overjaagde over;joeg overhebt overgejaagd
hij, zij, hetjaagt overjaagde over;joeg overheeft overgejaagd
wijjagen overjaagden over;joegen overhebben overgejaagd
julliejagen overjaagden over;joegen overhebben overgejaagd
zij, zejagen overjaagden over;joegen overhebben overgejaagd

Presens
Beta

Example presens sentences for Overjagen with some of the pronouns.

  • Ik jaag over.
  • Jij jaagt over.
  • Hij/Zij/Het jaagt over.
  • Wij jagen over.
  • Jullie jagen over.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Overjagen with some of the pronouns.

  • Ik joeg over.
  • Jij joeg over.
  • Hij/Zij/Het joeg over.
  • Wij joegen over.
  • Jullie joegen over.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Overjagen with some of the pronouns.

  • Ik heb overgejaagd.
  • Jij hebt overgejaagd.
  • Hij/Zij/Het heeft overgejaagd.
  • Wij hebben overgejaagd.
  • Jullie hebben overgejaagd.