loerogen

Conjugations List of Loerogen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikloeroogloeroogdeheb geloeroogd
jij, je, uloeroogtloeroogdehebt geloeroogd
hij, zij, hetloeroogtloeroogdeheeft geloeroogd
wijloerogenloeroogdenhebben geloeroogd
jullieloerogenloeroogdenhebben geloeroogd
zij, zeloerogenloeroogdenhebben geloeroogd

Presens
Beta

Example presens sentences for Loerogen with some of the pronouns.

  • Ik loerogen naar de vogels in de tuin.
  • Jij loerogen altijd naar je telefoon tijdens de les.
  • Hij/zij loerogen graag door het raam naar buiten.
  • Wij loerogen naar de sterren op een heldere nacht.
  • Jullie loerogen naar de etalages tijdens het winkelen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Loerogen with some of the pronouns.

  • Toen ik jong was, loerogde ik altijd naar de maan.
  • Vroeger loerogden we naar de tv om onze favoriete shows te zien.
  • Hij/zij loerogde naar de buren door het gordijn.
  • Tijdens mijn vakantie in Frankrijk loerogden we naar de Eiffeltoren.
  • In mijn jeugd loerogden we vaak naar de vliegtuigen in de lucht.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Loerogen with some of the pronouns.

  • Ik heb geloerogen naar de voorstelling gisteravond.
  • Jij bent al eerder naar dat concert geloerogen.
  • Hij/zij is stiekem naar de geheime briefjes geloerogen.
  • Wij hebben naar de zonsverduistering geloerogen.
  • Jullie zijn naar de verborgen schat geloerogen.