stilzitten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zit stil | zat stil | heb stilgezeten |
jij, je, u | zit stil | zat stil | hebt stilgezeten |
hij, zij, het | zit stil | zat stil | heeft stilgezeten |
wij | zitten stil | zaten stil | hebben stilgezeten |
jullie | zitten stil | zaten stil | hebben stilgezeten |
zij, ze | zitten stil | zaten stil | hebben stilgezeten |
PresensBeta
Example presens sentences for Stilzitten with some of the pronouns.
- Ik zit stil tijdens de les.
- Hij zit altijd stil in de bioscoop.
- Wij zitten rustig op de bank.
- Jullie zitten geduldig te wachten.
- De kinderen zitten braaf aan tafel.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Stilzitten with some of the pronouns.
- Ik zat stil toen de telefoon ging.
- Hij zat altijd stil in de klas.
- Wij zaten rustig op het terras.
- Jullie zaten geduldig te luisteren.
- De kinderen zaten braaf aan tafel te eten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Stilzitten with some of the pronouns.
- Ik heb stilgezeten tijdens de vergadering.
- Hij is altijd stilgezeten in de kerk.
- Wij hebben rustig gezeten in het park.
- Jullie hebben geduldig gezeten tijdens de film.
- De kinderen hebben braaf gezeten in de auto.