lapzwansen

Conjugations List of Lapzwansen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklapzwanslapzwansteheb gelapzwanst
jij, je, ulapzwanstlapzwanstehebt gelapzwanst
hij, zij, hetlapzwanstlapzwansteheeft gelapzwanst
wijlapzwansenlapzwanstenhebben gelapzwanst
jullielapzwansenlapzwanstenhebben gelapzwanst
zij, zelapzwansenlapzwanstenhebben gelapzwanst

Presens
Beta

Example presens sentences for Lapzwansen with some of the pronouns.

  • Ik lapzwans tijdens de les.
  • Jij lapzwanst graag in de klas.
  • Hij/Zij lapzwanst veel op het werk.
  • Wij lapzwansen soms in onze vrije tijd.
  • Jullie lapzwansen altijd met huiswerk.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Lapzwansen with some of the pronouns.

  • Ik lapzwanselde altijd tijdens de les.
  • Jij lapzwanselde graag in de klas.
  • Hij/Zij lapzwanselde vaak op het werk.
  • Wij lapzwanselden soms in onze vrije tijd.
  • Jullie lapzwanselden altijd met huiswerk.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Lapzwansen with some of the pronouns.

  • Ik heb gelapzwanst tijdens de les.
  • Jij hebt graag gelapzwanst in de klas.
  • Hij/Zij heeft veel gelapzwanst op het werk.
  • Wij hebben soms gelapzwanst in onze vrije tijd.
  • Jullie hebben altijd gelapzwanst met huiswerk.