toedoen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | doe toe | deed toe | heb toegedaan |
jij, je, u | doet toe | deed toe | hebt toegedaan |
hij, zij, het | doet toe | deed toe | heeft toegedaan |
wij | doen toe | deden toe | hebben toegedaan |
jullie | doen toe | deden toe | hebben toegedaan |
zij, ze | doen toe | deden toe | hebben toegedaan |
PresensBeta
Example presens sentences for Toedoen with some of the pronouns.
- Wat doe jij aan het probleem toedoen?
- Ik doe mijn best om iets aan de situatie toedoen.
- Hoeveel schade doet dit incident toe aan het imago van het bedrijf?
- Zij doen niets om het probleem op te lossen.
- De politie wil graag weten wie dit heeft toegedaan.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Toedoen with some of the pronouns.
- Vroeger deden we alles samen toedoen.
- Hij deed altijd zijn best om anderen te helpen.
- Mijn vrienden deden me vaak pijn toedoen met hun grapjes.
- Toen ik jong was, deed ik vaak domme dingen toedoen.
- Het weer deed afbreuk aan ons weekendje weg.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Toedoen with some of the pronouns.
- Ik heb een bijdrage toegedaan aan het goede doel.
- Heeft hij zijn excuses al aangedaan?
- Wij hebben veel schade toegebracht aan het milieu.
- Hebben jullie iets goeds gedaan vandaag?
- De dief heeft veel leed toegedaan aan de slachtoffers.