afdrijven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | drijf af | dreef af | heb afgedreven |
jij, je, u | drijft af | dreef af | hebt afgedreven |
hij, zij, het | drijft af | dreef af | heeft afgedreven |
wij | drijven af | dreven af | hebben afgedreven |
jullie | drijven af | dreven af | hebben afgedreven |
zij, ze | drijven af | dreven af | hebben afgedreven |
PresensBeta
Example presens sentences for Afdrijven with some of the pronouns.
- De boot drijft af in de zee.
- Ik drijf af naar links om de rotsen te vermijden.
- De ballon drijft af door de wind.
- We moeten ervoor zorgen dat we niet afdrijven van ons oorspronkelijke doel.
- Ze drijft af van het hoofdonderwerp en begint over iets anders te praten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Afdrijven with some of the pronouns.
- Vroeger dreven we vaak af tijdens het kajakken.
- Terwijl ik aan het zwemmen was, dreef ik af van de groep.
- De ballon dreef langzaam af door de zwakke wind.
- Ze dwaalden af van het onderwerp en begonnen over iets anders te praten.
- Het schip dreef af richting de gevaarlijke kliffen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Afdrijven with some of the pronouns.
- De boot is afgedreven door de sterke stroming.
- Ik ben afgedreven van mijn oorspronkelijke route.
- De ballon is afgedreven naar een nabijgelegen veld.
- We hebben afgeweken van ons oorspronkelijke plan.
- Ze is afgedreven van haar vriendengroep en heeft nieuwe mensen leren kennen.