bemonsteren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bemonster | bemonsterde | heb bemonsterd |
jij, je, u | bemonstert | bemonsterde | hebt bemonsterd |
hij, zij, het | bemonstert | bemonsterde | heeft bemonsterd |
wij | bemonsteren | bemonsterden | hebben bemonsterd |
jullie | bemonsteren | bemonsterden | hebben bemonsterd |
zij, ze | bemonsteren | bemonsterden | hebben bemonsterd |
PresensBeta
Example presens sentences for Bemonsteren with some of the pronouns.
- Ik bemonster elk jaar de bodemkwaliteit in onze tuin.
- Jij bemonstert de waterkwaliteit van de rivier regelmatig.
- Hij bemonstert de luchtvervuiling in de stad met geavanceerde apparatuur.
- Wij bemonsteren de voedselproducten om de kwaliteit te controleren.
- Zij bemonsteren de geluidsniveaus bij verschillende evenementen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bemonsteren with some of the pronouns.
- Vroeger bemonsterde ik regelmatig de bodemvochtigheid in mijn moestuin.
- Toen ik jong was, bemonsterde ik vaak de insectenpopulatie in het bos.
- Hij bemonsterde elke dag het zeewater om de algenbloei te bestuderen.
- In het verleden bemonsterden wij de bodemstructuur van landbouwgronden.
- Als student bemonsterden zij regelmatig de waterkwaliteit van meren en rivieren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bemonsteren with some of the pronouns.
- Ik heb de monsters van het grondwater vorige week bemonsterd.
- Jij hebt de nieuwe stoffen al bemonsterd voor de kledinglijn.
- Hij heeft de oliekwaliteit in de motor gecontroleerd en bemonsterd.
- Wij hebben de monsters van de luchtmonitors zorgvuldig bemonsterd.
- Zij hebben de monsters van de gewasopbrengst nauwkeurig bemonsterd.