illustreren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | illustreer | illustreerde | heb geïllustreerd |
jij, je, u | illustreert | illustreerde | hebt geïllustreerd |
hij, zij, het | illustreert | illustreerde | heeft geïllustreerd |
wij | illustreren | illustreerden | hebben geïllustreerd |
jullie | illustreren | illustreerden | hebben geïllustreerd |
zij, ze | illustreren | illustreerden | hebben geïllustreerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Illustreren with some of the pronouns.
- Ik illustreer graag kinderboeken.
- Hij illustreert de nieuwe brochure.
- Zij illustreert haar presentatie met mooie afbeeldingen.
- We illustreren de geschiedenis van het bedrijf in dit boek.
- Jullie illustreert de les met praktische voorbeelden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Illustreren with some of the pronouns.
- Vroeger illustreerde ik vaak voor tijdschriften.
- Hij illustreerde de artikelen met prachtige tekeningen.
- Zij illustreerde altijd met potlood in plaats van verf.
- We illustreerden samen aan een project voor de schoolkrant.
- Jullie illustreerden regelmatig voor lokale evenementen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Illustreren with some of the pronouns.
- Ik heb de cover van het tijdschrift geïllustreerd.
- Hij heeft zijn portfolio met geïllustreerde kunstwerken gepresenteerd.
- Zij heeft een prijs gewonnen voor haar geïllustreerde kinderboek.
- We hebben de presentatie geïllustreerd met levendige animaties.
- Jullie hebben de muur van de galerij geïllustreerd met moderne graffiti.