bevestigen

Conjugations List of Bevestigen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbevestigbevestigdeheb bevestigd
jij, je, ubevestigtbevestigdehebt bevestigd
hij, zij, hetbevestigtbevestigdeheeft bevestigd
wijbevestigenbevestigdenhebben bevestigd
julliebevestigenbevestigdenhebben bevestigd
zij, zebevestigenbevestigdenhebben bevestigd

Presens
Beta

Example presens sentences for Bevestigen with some of the pronouns.

  • Ik bevestig de afspraak voor morgen.
  • Jij bevestigt altijd je standpunt.
  • Hij bevestigt zijn lidmaatschap bij de vereniging.
  • Wij bevestigen het belang van duurzaamheid.
  • Zij bevestigen de ontvangst van de betaling.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bevestigen with some of the pronouns.

  • Ik bevestigde de afspraak voor morgen.
  • Jij bevestigde altijd je standpunt.
  • Hij bevestigde zijn lidmaatschap bij de vereniging.
  • Wij bevestigden het belang van duurzaamheid.
  • Zij bevestigden de ontvangst van de betaling.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bevestigen with some of the pronouns.

  • Ik heb de afspraak bevestigd voor morgen.
  • Jij hebt altijd je standpunt bevestigd.
  • Hij heeft zijn lidmaatschap bij de vereniging bevestigd.
  • Wij hebben het belang van duurzaamheid bevestigd.
  • Zij hebben de ontvangst van de betaling bevestigd.