bewerkstelligen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bewerkstellig | bewerkstelligde | heb bewerkstelligd |
jij, je, u | bewerkstelligt | bewerkstelligde | hebt bewerkstelligd |
hij, zij, het | bewerkstelligt | bewerkstelligde | heeft bewerkstelligd |
wij | bewerkstelligen | bewerkstelligden | hebben bewerkstelligd |
jullie | bewerkstelligen | bewerkstelligden | hebben bewerkstelligd |
zij, ze | bewerkstelligen | bewerkstelligden | hebben bewerkstelligd |
PresensBeta
Example presens sentences for Bewerkstelligen with some of the pronouns.
- Ik bewerkstellig
- Jij bewerkstelligt
- Hij/Zij bewerkstelligt
- Wij bewerkstelligen
- Jullie bewerkstelligen
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bewerkstelligen with some of the pronouns.
- Ik bewerkstelde
- Jij bewerkstelde
- Hij/Zij bewerkstelde
- Wij bewerkstelden
- Jullie bewerkstelden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bewerkstelligen with some of the pronouns.
- Ik heb bewerksteld
- Jij hebt bewerksteld
- Hij/Zij heeft bewerksteld
- Wij hebben bewerksteld
- Jullie hebben bewerksteld