bijbetalen

Conjugations List of Bijbetalen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbetaal bijbetaalde bijheb bijbetaald
jij, je, ubetaalt bijbetaalde bijhebt bijbetaald
hij, zij, hetbetaalt bijbetaalde bijheeft bijbetaald
wijbetalen bijbetaalden bijhebben bijbetaald
julliebetalen bijbetaalden bijhebben bijbetaald
zij, zebetalen bijbetaalden bijhebben bijbetaald

Presens
Beta

Example presens sentences for Bijbetalen with some of the pronouns.

  • Ik betaal bij voor mijn extra bagage.
  • Jij moet bijbetalen als je een upgrade wilt.
  • Hij/zij betaalt altijd bij voor zijn/haar drankjes.
  • Wij moeten bijbetalen voor het parkeren.
  • Jullie zullen bij moeten betalen voor de reparatie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bijbetalen with some of the pronouns.

  • Ik moest bijbetalen omdat ik te laat was met betalen.
  • Jij moest bijbetalen voor de boeken die je had geleend.
  • Hij/zij moest altijd bijbetalen voor zijn/haar abonnement.
  • Wij moesten bijbetalen voor de reparaties aan ons huis.
  • Jullie moesten bijbetalen voor de vergeten kosten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bijbetalen with some of the pronouns.

  • Ik heb bijbetaald voor mijn nieuwe telefoon.
  • Jij bent bijbetaald voor je extra inzet.
  • Hij/zij heeft altijd bijbetaald voor zijn/haar vakanties.
  • Wij zijn bijbetaald voor de overuren die we hebben gemaakt.
  • Jullie hebben bijbetaald voor de schade aan de auto.