openliggen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | lig open | lag open | heb opengelegen |
jij, je, u | ligt open | lag open | hebt opengelegen |
hij, zij, het | ligt open | lag open | heeft opengelegen |
wij | liggen open | lagen open | hebben opengelegen |
jullie | liggen open | lagen open | hebben opengelegen |
zij, ze | liggen open | lagen open | hebben opengelegen |
PresensBeta
Example presens sentences for Openliggen with some of the pronouns.
- Het boek ligt open op de tafel.
- De kaartjes liggen open op de grond.
- De laptop ligt opengeklapt op het bureau.
- De koffer ligt open in de gang.
- De enveloppen liggen open op het bureau.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Openliggen with some of the pronouns.
- Het boek lag open op de tafel.
- De kaartjes lagen open op de grond.
- De laptop lag opengeklapt op het bureau.
- De koffer lag open in de gang.
- De enveloppen lagen open op het bureau.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Openliggen with some of the pronouns.
- Het boek heeft opengelegen op de tafel.
- De kaartjes hebben opengelegen op de grond.
- De laptop heeft opengeklapt op het bureau gelegen.
- De koffer heeft open in de gang gelegen.
- De enveloppen hebben open op het bureau gelegen.