mitigeren

Conjugations List of Mitigeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikmitigeermitigeerdeheb gemitigeerd
jij, je, umitigeertmitigeerdehebt gemitigeerd
hij, zij, hetmitigeertmitigeerdeheeft gemitigeerd
wijmitigerenmitigeerdenhebben gemitigeerd
julliemitigerenmitigeerdenhebben gemitigeerd
zij, zemitigerenmitigeerdenhebben gemitigeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Mitigeren with some of the pronouns.

  • Ik mitigeer de gevolgen van klimaatverandering.
  • Jij mitigeert het risico van financiële verliezen.
  • Hij/Zij/Het mitigeert de conflicten tussen werknemers.
  • Wij mitigeren de impact van vervuiling op het milieu.
  • Jullie mitigeren de negatieve effecten van stress.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Mitigeren with some of the pronouns.

  • Ik mitigeerde de gevolgen van klimaatverandering.
  • Jij mitigreerde het risico van financiële verliezen.
  • Hij/Zij/Het mitigreerde de conflicten tussen werknemers.
  • Wij mitigeerden de impact van vervuiling op het milieu.
  • Jullie mitigeerden de negatieve effecten van stress.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Mitigeren with some of the pronouns.

  • Ik heb de gevolgen van klimaatverandering gemitigeerd.
  • Jij hebt het risico van financiële verliezen gemitigeerd.
  • Hij/Zij/Het heeft de conflicten tussen werknemers gemitigeerd.
  • Wij hebben de impact van vervuiling op het milieu gemitigeerd.
  • Jullie hebben de negatieve effecten van stress gemitigeerd.