valgen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | valg | valgde | heb gevalgd |
jij, je, u | valgt | valgde | hebt gevalgd |
hij, zij, het | valgt | valgde | heeft gevalgd |
wij | valgen | valgden | hebben gevalgd |
jullie | valgen | valgden | hebben gevalgd |
zij, ze | valgen | valgden | hebben gevalgd |
PresensBeta
Example presens sentences for Valgen with some of the pronouns.
- Ik val
- Jij valt
- Hij/zij/het valt
- Wij vallen
- Jullie vallen
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Valgen with some of the pronouns.
- Ik viel
- Jij viel
- Hij/zij/het viel
- Wij vielen
- Jullie vielen
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Valgen with some of the pronouns.
- Ik ben gevallen
- Jij bent gevallen
- Hij/zij/het is gevallen
- Wij zijn gevallen
- Jullie zijn gevallen