uitkrabben
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | krab uit | krabde uit | heb uitgekrabd |
jij, je, u | krabt uit | krabde uit | hebt uitgekrabd |
hij, zij, het | krabt uit | krabde uit | heeft uitgekrabd |
wij | krabben uit | krabden uit | hebben uitgekrabd |
jullie | krabben uit | krabden uit | hebben uitgekrabd |
zij, ze | krabben uit | krabden uit | hebben uitgekrabd |
PresensBeta
Example presens sentences for Uitkrabben with some of the pronouns.
- Ik krab uit de vieze vlekken.
- Jij krabt de schaal van de eieren uit.
- Hij krabt zijn naam in de boomstam.
- Wij krabben de verf van de muur uit.
- Jullie krabben de kaarsvet van de tafel uit.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uitkrabben with some of the pronouns.
- Ik krabde de oude verf uit.
- Jij krabde het ijs van de autoruit uit.
- Hij krabde de tekening op het bord uit.
- Wij krabden de prijskaartjes van de kleding uit.
- Jullie krabden de vlekken uit de tafel.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uitkrabben with some of the pronouns.
- Ik heb de krassen uitgekrabd.
- Jij hebt de sticker van het raam uitgekrabd.
- Hij heeft de modder van zijn schoenen uitgekrabd.
- Wij hebben de teksten uit de oude boeken uitgekrabd.
- Jullie hebben de graffititag van de muur uitgekrabd.