verijdelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verijdel | verijdelde | heb verijdeld |
jij, je, u | verijdelt | verijdelde | hebt verijdeld |
hij, zij, het | verijdelt | verijdelde | heeft verijdeld |
wij | verijdelen | verijdelden | hebben verijdeld |
jullie | verijdelen | verijdelden | hebben verijdeld |
zij, ze | verijdelen | verijdelden | hebben verijdeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Verijdelen with some of the pronouns.
- Ik verijdel elk plan dat ze proberen te maken.
- Jij verijdelt zijn plannen altijd met gemak.
- Hij verijdelt de poging om de juiste beslissing te nemen.
- Wij verijdelen hun doelstellingen door samen te werken.
- Zij verijdelen alle mogelijke bedreigingen voor de veiligheid.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verijdelen with some of the pronouns.
- Vroeger verijdelde ik vaak zijn pogingen om me te slim af te zijn.
- Toen we jonger waren, verijdelde je altijd mijn plannen.
- Hij verijdelde herhaaldelijk de samenzweringen van zijn vijanden.
- In die periode verijdelde de politie talloze misdaden.
- Ze verijdelde systematisch elke poging tot sabotage.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verijdelen with some of the pronouns.
- Ik heb het complot succesvol verijdeld.
- Jij hebt zijn snode plannen vroegtijdig verijdeld.
- Hij heeft meerdere aanslagen op tijd verijdeld.
- Wij hebben hun slinkse strategieën effectief verijdeld.
- Zij hebben de criminele organisatie uiteindelijk verijdeld.