salderen

Conjugations List of Salderen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksaldeersaldeerdeheb gesaldeerd
jij, je, usaldeertsaldeerdehebt gesaldeerd
hij, zij, hetsaldeertsaldeerdeheeft gesaldeerd
wijsalderensaldeerdenhebben gesaldeerd
julliesalderensaldeerdenhebben gesaldeerd
zij, zesalderensaldeerdenhebben gesaldeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Salderen with some of the pronouns.

  • Ik saldeer mijn bankrekening elke maand.
  • Jij saldoert je uitgaven zorgvuldig.
  • Hij/zij/het saldeert de boeken aan het einde van het jaar.
  • Wij salderen onze belastingaangifte elk jaar.
  • Jullie salderen de debiteuren en crediteuren in de boekhouding.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Salderen with some of the pronouns.

  • Ik saldoerde mijn bankrekening vroeger maandelijks.
  • Jij saldoerde je uitgaven zorgvuldig in het verleden.
  • Hij/zij/het saldoerde de boeken aan het einde van het jaar jarenlang.
  • Wij saldoerden onze belastingaangifte elk jaar in het verleden.
  • Jullie saldoerden de debiteuren en crediteuren in de boekhouding vroeger.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Salderen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn bankrekening gesaldeerd.
  • Jij hebt je uitgaven zorgvuldig gesaldeerd.
  • Hij/zij/het heeft de boeken aan het einde van het jaar gesaldeerd.
  • Wij hebben onze belastingaangifte elk jaar gesaldeerd.
  • Jullie hebben de debiteuren en crediteuren in de boekhouding gesaldeerd.