afragen

Conjugations List of Afragen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikraag afraagde afheb afgeraagd
jij, je, uraagt afraagde afhebt afgeraagd
hij, zij, hetraagt afraagde afheeft afgeraagd
wijragen afraagden afhebben afgeraagd
jullieragen afraagden afhebben afgeraagd
zij, zeragen afraagden afhebben afgeraagd

Presens

Example presens sentences for Afragen with some of the pronouns.

  • Ik vraag het af.
  • Jij vraagt het af.
  • Hij/Zij vraagt het af.
  • Wij vragen het af.
  • Zij vragen het af.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Afragen with some of the pronouns.

  • Ik vroeg het af.
  • Jij vroeg het af.
  • Hij/Zij vroeg het af.
  • Wij vroegen het af.
  • Zij vroegen het af.

Perfectum

Example perfectum sentences for Afragen with some of the pronouns.

  • Ik heb het afgevraagd.
  • Jij hebt het afgevraagd.
  • Hij/Zij heeft het afgevraagd.
  • Wij hebben het afgevraagd.
  • Zij hebben het afgevraagd.