inleiden

Conjugations List of Inleiden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikleid inleidde inheb ingeleid
jij, je, uleidt inleidde inhebt ingeleid
hij, zij, hetleidt inleidde inheeft ingeleid
wijleiden inleidden inhebben ingeleid
jullieleiden inleidden inhebben ingeleid
zij, zeleiden inleidden inhebben ingeleid

Presens
Beta

Example presens sentences for Inleiden with some of the pronouns.

  • Ik leid de vergadering in.
  • Jij leidt het gesprek in.
  • Hij leidt de ceremonie in.
  • Zij leiden de training in.
  • We leiden de discussie in.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Inleiden with some of the pronouns.

  • Ik leidde de groep in.
  • Jij leidde de tour in.
  • Hij leidde het project in.
  • Zij leidden de delegatie in.
  • We leidden de gasten in.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Inleiden with some of the pronouns.

  • Ik heb de les ingeleid.
  • Jij hebt de presentatie ingeleid.
  • Hij heeft de bijeenkomst ingeleid.
  • Zij hebben het evenement ingeleid.
  • We hebben de workshop ingeleid.