bijtanken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | tank bij | tankte bij | heb bijgetankt |
jij, je, u | tankt bij | tankte bij | hebt bijgetankt |
hij, zij, het | tankt bij | tankte bij | heeft bijgetankt |
wij | tanken bij | tankten bij | hebben bijgetankt |
jullie | tanken bij | tankten bij | hebben bijgetankt |
zij, ze | tanken bij | tankten bij | hebben bijgetankt |
PresensBeta
Example presens sentences for Bijtanken with some of the pronouns.
- Ik tank bij tijdens lange autoritten.
- Jij tankt bij om de motor van je auto te koelen.
- Hij/Zij/Het tankt bij voordat we op reis gaan.
- Wij tanken bij voor vertrek naar Frankrijk.
- Jullie tanken bij voordat jullie de snelweg oprijden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bijtanken with some of the pronouns.
- Vroeger tankte ik altijd bij dit tankstation.
- Als kind tankten we regelmatig bij de landelijke pompstations.
- Toen ik in Amsterdam woonde, tankte ik vaak bij deze benzinepomp.
- In die tijd tankte mijn vader altijd bij de goedkope tankstations.
- Tijdens de recessieperiode tankten veel mensen minder vaak bij.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bijtanken with some of the pronouns.
- Ik heb bijgetankt voordat ik naar huis ging.
- Jij hebt bijgetankt bij het tankstation om de hoek.
- Hij/Zij/Het heeft bijgetankt na een lange dag op het werk.
- Wij hebben bijgetankt tijdens onze vakantie in Spanje.
- Jullie hebben bijgetankt voordat jullie naar het feest gingen.