verflensen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verflens | verflenste | heb verflenst |
jij, je, u | verflenst | verflenste | hebt verflenst |
hij, zij, het | verflenst | verflenste | heeft verflenst |
wij | verflensen | verflensten | hebben verflenst |
jullie | verflensen | verflensten | hebben verflenst |
zij, ze | verflensen | verflensten | hebben verflenst |
PresensBeta
Example presens sentences for Verflensen with some of the pronouns.
- Ik verflens
- Jij verflenst
- Hij/Zij/Het verflenst
- Wij verflensen
- Jullie verflensen
- Zij verflensen
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verflensen with some of the pronouns.
- Ik verflensde
- Jij verflensde
- Hij/Zij/Het verflensde
- Wij verflensden
- Jullie verflensden
- Zij verflensden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verflensen with some of the pronouns.
- Ik heb verflenst
- Jij hebt verflenst
- Hij/Zij/Het heeft verflenst
- Wij hebben verflenst
- Jullie hebben verflenst
- Zij hebben verflenst